Een bank of een stoel scheelt een hele boel

Bij het opstellen van de specificaties voor een nieuwe bedrijfswagen staan de wensen van de klant vanzelfsprekend centraal. Ook het aantal zitplaatsen in de cabine is van belang. Wij zien echter veel voertuigen binnenkomen met een bijrijdersbank terwijl deze weinig tot nooit wordt gebruikt. Dat kan een negatieve impact hebben op het laadvermogen.

Wat zijn de regels?
De RDW keuringsinstructies schrijven voor dat bij een N1 voertuig de extra zitplaatsen à 75 kilogram moeten worden opgeteld bij het rijklaargewicht van de auto. Omdat in het geval van een BE 3500PLUS Combinatie er voor de wet sprake is van een kort gekoppelde trekker-oplegger combinatie, heeft de extra zitplaats gevolgen voor het trekgewicht en daarmee het laadvermogen van de 3500PLUS oplegger.

Hoe bereken je het schotelgewicht?
De rekenmethode die wordt gehanteerd is als volgt:
- Maximale massa (3.500 kg) - rijklaargewicht van het voertuig = schotelgewicht.
- Indien de rijklare massa 2.500 kg is dan resulteert dat dus in een schotelgewicht van 1.000 kg.

Het trekgewicht kan vervolgens op 2 manieren berekend worden:
Het berekende trekgewicht van 1.000 kg is de basis.
Er zijn dan twee mogelijkheden om het trekgewicht van het voertuig uit te rekenen:

1. Het schotelgewicht x 5 (in dit voorbeeld dus 5.000 kg).

2. Het schotelgewicht + 3.500 kg onder de oplegger as (in dit voorbeeld dus 4.500 kg).

De wetgeving schrijft voor dat de laagste uitkomst van de twee berekeningen moet worden gehanteerd voor de berekening van het trekgewicht.

De conclusie
Zolang de berekening van ‘+3.500 kg’ kan worden gebruikt, valt het verschil mee omdat de extra zitplaats á 75 kg simpelweg maar 1x meetelt in het uiteindelijke schotelgewicht

Zodra de ‘x 5 formule’ moet worden gebruikt kan het verschil oplopen tot een verlies van 375 kg omdat de 75 kg per extra zitplaats 5x kan meetellen in het uiteindelijke schotelgewicht. Bovendien komt het totale GCW niet meer aan de toegestane 7.000 kg.